Thuis (Cocon, deel 2)
- Anna Van Breugel
- 12 sep 2023
- 2 minuten om te lezen
Thuis zijn was eerst frustrerend. Zijn aanwezigheid hing overal nog aan, alsof ik de was net niet warm genoeg had laten draaien, de ramen niet lang genoeg open had gelaten om hem effectief buiten te zetten. De krassen in het parket zijn ineens ook littekens, herinneringen aan spullen, situaties, momenten die enkel nog in het verleden horen.
Helemaal in het begin, toen ik mijn beslissing als vrijheid had ervaren, was ik zoveel op stap gegaan, was ik helemaal opgeleefd. Ik zag vrienden en probeerde letterlijk alles om vooruitgang te boeken (psycholoog, yoga, accupunctuur, wanhopig genoeg om alles een kans te geven). En toen ineens was dat gedaan.
Niemand heeft het over hoe oorverdovend stilte en alleen wonen zijn na jaren samen. Mijn grootmoeder vertelde me hoe ze soms de televisie op de achtergrond liet spelen zodat ze mensen zou horen praten, en ik heb haar nooit meer begrepen dan in die eerste week. Ik kwam de zetel niet uit (maar echt niet, want het bed dat we deelden was van hem, dus ik kampeerde in mijn eigen living), en bij uitbreiding dus ook de deur niet. Mijn herwonnen sociale leven werd aan banden gelegd en mijn fornuis werkte nog minder dan ikzelf deed tijdens mijn ziekteverlof. Ik kwam alleen buiten om te gaan sporten, en moest daarbij opletten dat mensen niet doorhadden hoe ik hun gezichten niet kon onderscheiden van de dansende zwarte vlekken omdat ik me niet meer kon herinneren wanneer ik voor het laatst gegeten had. Wat dan een sport op zich werd, aangewakkerd door hoe hij zijn kas vol aan het fretten was en we dus ook letterlijk uit elkaar aan het groeien waren. Grappig hoe mensen, eens ze geen lief en leed meer delen, ineens geen raakvlakken meer (willen) vertonen.
Na enkele weken thuis werd me gevraagd of ik het zag zitten om terug aan het werk te gaan. Toen heb ik een beslissing gemaakt die mijn volledige leven overhoop gesmeten heeft. Ik zei nee, ik wil eerst op reis. Ergens voelde het als een verspilling van kostbare tijd om een aantal weken thuis te zitten en alleen dat gezien te hebben, thuis. Ik kreeg uitstel, paniekaanvallen en ontzag (maar ook jaloezie) van mijn omgeving. En enkele dagen later gaf ik een afscheidsbarbecue.
De volgende ochtend vertrok ik met een veel te zwaar geladen trekrugzak, maar enkele hostelreservaties en ontzettend veel stress richting bushalte. Die eerste 24u van mijn reis waren dan ook wachten op een bus, zitten op een bus, proberen slapen op een bus, wachten op een aansluitende bus, zitten op die bus, proberen slapen op die bus.
Vanuit verschillende hoeken was me op het hart gedrukt dat je op reis nooit alleen bent. Goed, dacht ik, want dat ben ik thuis al genoeg. Toch geloofde ik er niet zoveel van tot het me effectief overkwam.





Opmerkingen