Imposter
- Anna Van Breugel
- 2 mrt 2024
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 3 mrt 2024
Ik loop dan wel niet in het echte leven. Maar mentaal loop ik geregeld over mijn eigen grenzen, of mezelf voorbij. Ik kan nog niet zo goed vatten dat, die volwassenen waarvan ik als kind altijd dacht dat ze wisten waar ze mee bezig waren, dat ik er nu zo eentje zou moeten zijn. En dat -als ik het dan toch een beetje juist aan het doen ben- dat dus eigenlijk wilt zeggen dat niemand eigenlijk weet wat gedaan. En dat is enerzijds een geruststelling, want, ça va dan, dan ben ik niet zo slecht bezig en mag die lat weer wat naar beneden zakken. Maarreuh... Fuck. Dan zijn we wel een beetje gedoemd... niet?
Aan de ouders die in Brussel om opvoedingsadvies kwamen vragen bij het Huis van het Kind. Jullie kregen die ondersteuning van een kind. Die initiatieven zijn er voor ouders met kinderen van -9 maanden tot 24 jaar. Ik was toen 22. Mijn moeder had voor mij langs kunnen komen... (bij mij dan, I guess). En toch vertrouwden jullie mij. Dat kind dat zelf geen kinderen had (en nog steeds niet), dat niet in Brussel woonde (en nog steeds niet), dat geen taalkeuzes moest maken omdat er maar een taal gesproken wordt thuis (nog steeds trouwens).
Aan de vrouwen die jobcoaching kregen bij JES in Molenbeek. Ook jullie kregen die ondersteuning van een kind. Een kind dat door de Brusselse context wel al wat naïviteit armer was, maar een kind nonetheless. Een kind dat helemaal overweldigd werd door de verantwoordelijkheid jullie levens in handen te hebben en kei hard tegen de muur aan liep. Een kind dat meer van jullie leerde dan omgekeerd. Dat jullie ondersteunde met sessies over zelfvertrouwen maar er zelf geen heeft. Sessies over meertalig opvoeden, maar niet in een meertalige context leeft en niemand heeft om op te voeden. Sessies over gezonde voeding, terwijl ze zelf geen enkele ochtend de tijd nam om te ontbijten alvorens op de trein te springen. Een kind dat Don Quichot werd door het Brusselse beleid en geen stap vooruit geraakte. Dat jullie ondersteunde bij het schrijven van een motivatiebrief en later een andere job nodig had, en die zoektocht voerde zonder brief, met het motto ‘je kunt niet schrijven over wat je niet hebt’ maar wel (deels vanwege overdrijvingen) fictieverhalen deelt op Instagram.
Dat kind dat nu ineens 21 paar kinderogen op haar gericht heeft, 14u per week. En meer dan 42 (plus/pleeg/adoptie) ouders die in haar nek staan te hijgen. Dat kind dat vanwege plankenkoorts een jaar toneel ging doen (en daar een alcoholieker speelde maar zelf zelden een druppel aanraakt en als ze dat doet na een half glas al simpel wordt), dat nu ineens 13 van die 14u per week voor een groep van alles staat te verkondigen alsof ze nooit anders gedaan heeft.
Dat kind leidt ineens die van jullie op. Met leerstof die ze de avond voordien haar eigen hersenpan in gestampt heeft. Dat kind wilt het zo graag goed doen. Dat kind vraagt zich af wanneer goed doen voelt als goed doen, en niet meer als alsof doen. Dat kind vraagt zich af of er een mand is om door te vallen deze keer. Of dat dit het misschien toch wel eens zou kunnen zijn. Want zo voelt het voor een keer wel.




Opmerkingen