top of page

Ander huis

  • Foto van schrijver: Anna Van Breugel
    Anna Van Breugel
  • 22 sep
  • 8 minuten om te lezen

Ik vind het best fascinerend hoeveel mensen er in Gent samenwonen met totaal onbekenden die ze ergens op Facebook opgescharreld hebben (spoiler: ik intussen ook, en erger nog, ik deel mijn leven intussen met iemand die ik op nog een andere app gevonden heb). Ik volg het allemaal van op een afstandje mee, want hoewel ik al jaren in de samenhuisgroep zit, heb ik ze nog niet zoveel gebruikt, behalve dan om bij mensen binnen te kunnen kijken zonder dat ongemakkelijke oogcontact te riskeren.

Mijn eerste huisgenoten waren uiteraard mijn ouders, twee jaar op de werf in het "ander huis", want zo werd dat huis gedoopt toen we naar de tweede werf verhuisden, en later dus op de werf van wat dan ā€œhet huisā€ zal zijn neem ik aan? Er kwamen nog een zus en een broer bij, waarmee het samenwonen iets wisselvalliger was dan met die ouders.


Het samenwonen ging wel beter dan het samen in de auto zitten, met drie op de achterbank, met in het midden een smallere stoel en heel duidelijke (in ons hoofd dan toch) grenzen aan de ruimte die van ons en van hen was, en heel vaak niet gerespecteerd werd, zeker wanneer iemand in slaap viel en zijn hoofd dan over de grens op ons stuk liet bengelen!

In het middelbaar ging ik op internaat. Ik maakte mezelf en de leeftijdsgenoten die het wilden horen wijs hoe leuk dat was, samenwonen met vrienden eigenlijk, maar dat is nooit de reden geweest voor mijn "verhuis". Ik had geen goede studiehouding, en mijn ouders waren 's avonds na school niet thuis, en dit internaat pakte uit met hun verplichte studieperiodes in de avond en planning tijdens de examens. Beter dan stiekem voor de tv de chipszak plunderen zullen mijn ouders gedacht hebben, want ik vond mezelf dan wel heel slim, blijkt dat ze me al die jaren wel door hadden natuurlijk…


Het "samenwonen met vrienden" had wel veel regeltjes. Zo mocht je maar een dag in de week een hobby beoefenen, de andere dagen moest je rechtstreeks van de schoolbanken naar het internaat komen. We hadden vaste plaatsen om te eten, en die werden herverdeeld elke eerste maandag na een vakantieperiode (raad eens wie die ene hobby op maandagavond had en dus geen plaats kon kiezen - bingo, deze meid!). Dat kiezen was trouwens om het snelst naar de stoel van je keuze lopen, we begonnen weken op voorhand aan het bespreken van onze tactiek en vergaten daarbij vooral niet wie ons potentieel zou kunnen dwarsbomen en wie die zou moeten tackelen op weg naar de gewenste tafel.

Het eten was elke dag gehakt, gewoon in een andere vorm geperst (een beetje zoals wat mijn oma nu vertelt over het rusthuis), en je kon nooit met zekerheid zeggen of de plastic folie al van het eten was gehaald of niet, want dat werd vacuüm getrokken en bleef ook na het openen van de zak zijn doffe kleur behouden. Gezond zal het in elk geval niet geweest zijn (tot de vreugde van sommige jongeren want om 16u kregen we als vieruurtje een kei ongezonde snack met een flesje frisdrank, wat ik thuis noooit zou mogen, maar hier dus vier keer per week, en tijdens de examens elke dag een belegd broodje).


We moesten elke week een avond sporten, jongens en meisjes apart. Wetende dat onze vriendengroep bestond uit 2 (het volgende jaar 3) meisjes en 5 jongens niet optimaal om vrije momenten samen te spenderen, maar soit.


Ik had ook al snel door dat het allemaal wel een groepsgebeuren was, ook het liegen tegen de begeleiding. Wat zeg ik? Vooral het liegen tegen de begeleiding! Over hoelang we onderweg waren van de school naar het internaat, zodat we genoeg tijd hadden om naar de supermarkt te gaan voor een zak chips, (of die ene keer toen het gesneeuwd had en we collectief de bus naar school misten om op school te kunnen zeggen dat het toch wel echt niet onze schuld was dat we het eerste uur wiskunde gemist hadden, want we waren allemaal te laat), over dat die rekening van de winkel de enige was (terwijl iemand dan energiedrankjes in zijn rugzak verstopte en we dat ticketje onderweg weggesmeten hadden), over de hoeveelheid huiswerk die we hadden (geen uiteraard), en dat we Facebook moesten gebruiken voor ons groepswerk (liefst elke dag toch minstens een studiemoment), en dat we dat groepswerk met elkaar hadden en daarom samen moesten studeren, je snapt het wel.

Op een van onze laatste nachten in het internaat beseften we (die intussen 3 meisjes) dat we eigenlijk nooit echt iets hadden uitgestoken, en dat kon nu toch niet zijn he, dus we besloten om die nacht over te lopen. Als ik zeg dat het een van onze laatste nachten was, dan weet elke middelbare scholier, en elke ouder daarvan, dat het midden juni was, en we de dag erna dus gewoon een examen hadden, maar het internaat verlaten zonder ooit iets uitgestoken te hebben, dat wouden wij niet op ons geweten hebben.


Zo gezegd, zo gedaan. Om 22u30 moesten de lichten uit, en dan begon het toezicht aan haar ronde. Onze slaapkamers waren allemaal op dezelfde gang (eerste tot derde middelbaar op de tweede verdieping, vierde tot zesde op het eerste. Jongens en meisjes gescheiden door een duct tape streep op de vloer, met een bewegingssensor ofzo denk ik, want elke keer als je de lijn overstak klikte er iets (ja dat machientje dus, en sommige jongere meisjes tegen de begeleiding). Ik sliep tegenover mijn ene vriendin en naast de andere. Ons plan was om onze matrassen allemaal in de kamer van de vriendin naast mij te krijgen, en daar de nacht te spenderen. We hadden ons al voorbereid, want mijn matras stond er al, achter de deur, want ze kwamen soms controleren of je wel in bed lag. In mijn kamer hadden we stapels kleren en lakens op het bed gelegd zodat het niet op zou vallen dat er een matras ontbrak.

Een van ons zou naar het toilet gaan, om te controleren of er bewaking was op onze verdieping, en ons dan een signaal geven. Ik begrijp nog altijd niet dat ze ons niet betrapt hebben. We hebben dus met een matras de gang over moeten steken, een kast moeten verplaatsen om de matrassen naast elkaar te leggen, met twee achter de deur verstopt gestaan toen de begeleiding toch nog iets kwam vragen, en hebben urenlang zitten tetteren en lachen, met muren die uit niet meer dan een laagje karton bestonden. De volgende ochtend zijn we die matrassen snel terug gaan leggen, want ze klopten 's ochtends op elke deur om te zien of je wel wakker was.


Ik kan niet meer met zekerheid zeggen of we allemaal geslaagd waren op ons examen de volgende dag, maar wel in onze internaat afsluitende missie, en wat weegt er in een mensenleven harder door? Inderdaad!


Na dat schooljaar stopten veel vrienden op internaat, en ik beloofde mijn ouders plechtig dat ik beter mijn best zou doen op school als ik terug thuis zou wonen, dus dat mocht. Ik trok terug in bij mijn oude huisgenoten.

Mijn eerste co-house ervaringen waren allemaal via vrienden die zo op kot zaten. Het was een volwassen versie van dat internaatsleven, waarin je geen excuses moest verzinnen om op Facebook te zitten, en niemand controleerde of je wel de eerste bus naar huis genomen had of eerst nog energiedrank was gaan hamsteren in de Red Market (bestaat die trouwens nog? Al lang niets meer van gehoord).


Toch sloeg ik dat hoofdstuk over en verliet het ouderlijke huis onmiddellijk voor een gedeeld stekje met mijn intussen ex. Een beetje hals over kop, overhaast, achteraf gezien niet mijn slimste zet, maar dat leek me nu net het leukste aan volwassen zijn: een eigen huisje, inrichting, regels, en bovenal: huisdier. Mijn mama is namelijk allergisch aan katten en volgens mij ook een beetje aan het idee van huisdieren, vandaar. We woonden op 1 jaar tijd op 3 verschillende plaatsen. Want dat eerste was volgens mij ontzettend verboden (zekeringskast in de badkamer? Een raam in de slaapkamer dat uitkomt op de living in plaats van buiten? Zelfs als mijn papa geen architect was, zou ik dat misschien verdacht gevonden hebben). Het tweede was ontzettend klein en druk (7 huisgenoten in een rijhuis, onze kamer was 9m²). We woonden er toen de lockdown inging en deden mee aan de corona-huisdieren-adoptie trend. Tot grote, en terechte, ergernis van onze voormalige huisgenoten, en gingen op zoek naar een iets grotere co-housing met andere mensen.

Vanwege de coronamaatregelen mochten we geen woningen bezoeken, al helemaal niet als daar mensen in woonden. We vonden online het tophuis! In de buurt van waar ik opgegroeid was, grote buitenruimte, we zagen het allemaal zitten. Uiteraard grepen we ernaast. Maar dat ze nog iets gelijkaardig hadden, liet het immokantoor weten. Ze bezorgden ons foto’s van een huis dat als enige gelijkenis de tegelvloer in de keuken had. Maar verder de helft van de bewoonbare oppervlakte, en over niks van mijn checklist (dicht bij het station, tuin, bad) beschikte. De coronastress was onze toekomstige huisgenoot echter naar het hoofd gestegen en zij zegde toe en betaalde de eerste maand huur als zekerheid. En dan gelden de coronaregels uiteraard niet meer, ineens mogen we het huis wel zien, want mensen die betaald hebben zijn niet meer besmettelijk, of zoiets. We stappen het huis binnen en ik voel het onmiddellijk. Mijn hele lichaam schreeuwt NEEEEEEEEEEEE. Dit doen we niet. Bovendien lieten mijn ouders me intussen weten dat het appartement in het ā€œander huisā€ waar ik opgegroeid was binnenkort vrij zou komen, aangezien de huurders een huis gekocht hadden.


Ik bespreek het ā€˜s avonds met die nog-altijd-ex (en in het volgende stukje wordt duidelijker waarom) en laat daarna ook de toekomstige huisgenoot weten dat ik het niet zie zitten met dit huis. Dat wordt niet zo goed onthaald, again, begrijpelijk, maar het versterkt mijn gevoel wel zienderogen, want wie gaat er nu samenwonen met iemand die op voorhand al ruzie maakt en niet luistert en de huur betaalt van iets dat je nog nooit gezien hebt en dan die som als enige tegenargument gebruikt?

En zo trek ik -once again- in bij mijn ouders. Zonder die ex, want hij was zijn ruggengraat ergens op dat huisbezoek verloren denk ik, en hij durfde niet te zeggen dat hij het huis toch ook niet zo geschikt vond, en trok er dus wel mee in. Ik woon intussen bij mijn ouders op zolder en wacht vol spanning het ā€œander huisā€ af.


Naast dat ik er ben opgegroeid, die eerste jaren van mijn leven, ben ik er eigenlijk nooit geweest, en ik weet helemaal niet waar ik me aan kan verwachten. Maar mijn moeder is heel duidelijk, coronamaatregelen worden hier niet overschreden. Ik probeer over de raamsticker heen te kijken om een beeld te krijgen, maar zie enkel de wandplanken in de living hangen (waarvan ze zo vriendelijk zeiden dat ik die mocht hebben, maar die ik twee jaar later met geweld uit de muur moet prutsen, een schroef per dag ongeveer, aanvankelijk met een schroevendraaier, dan een machine en in een latere fase met een tang, ik begrijp ineens waarom ze zo gul waren. Nu ik eraan denk, ik moet die kraters in mijn muur nog steeds plamuren).



Uiteindelijk duurt het nog 7 maanden voor ik er een voet binnen zet. Het heeft niet die mooie tegels, maar is op wandelafstand van het station, heeft een tuin, en nog veel belangrijker, een bad! Het is het mooiste appartement waar ik ooit geweest ben (zelfs met die lelijke gouden verf in de living, waar ik later eerst een dosis ammoniak tegenaan moet smijten en daarna zes (!) lagen wit over zal moeten schilderen om het te doen verdwijnen).

En zo wordt het ā€œander huisā€ gewoon mijn ā€œhuisā€ zonder die ander, en creĆ«ren we binnen ons gezin heel wat miscommunicatie en een nieuw, flauw, mopje.


ree

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


Bekijk hieronder ook mijn socials

  • alt.text.label.Instagram
  • Pinterest
  • Facebook

©2023 by annakdotes, Anna Van Breugel

bottom of page